zaterdag 18 april 2015

een operatie en een missie

Vrijdag was het tijd voor de operatie. Dat ik er weinig zin in had was aan alles te merken: mijn tas werd pas op het laatste moment ingepakt en mijn nagellak, die eraf moest om mijn saturatie goed te kunnen meten, ging er op vrijdagochtend pas om half zes af. Waarom moet ik tot maandag blijven voor zo’n kleine operatie? Dacht ik. Iets na zes uur zaten we in de auto op weg naar het AMC. Toen we aankwamen was het nog erg stil in het ziekenhuis. We gingen naar het dagcentrum, want daar werd ik geopereerd. Ik moest daar een operatiehemd aantrekken en ik kreeg Paracetamol. ‘Waarom moet ik nou weer Paracetamol slikken? Het doet toch geen pijn.’ Omdat ik geen gevoel heb in het gebeid waar geopereerd werd, was ik er sterk van overtuigd dat ik nergens last van zou hebben na de operatie. Toen de orthopeed me in de operatiekamer vroeg of ik het spannend vond, kon ik die vraag dan ook beantwoorden met ‘nee’. Op de operatiekamer was het de taak aan de anesthesist om een infuus bij me te prikken. Sinds de chemotherapie is het lastig om in één keer raak te prikken, maar deze dokter zat gelijk goed! Daarna werd ik aangesloten op de bewakingsapparatuur en toen kon ik in slaap worden gebracht. Dat bleek lastiger dan gedacht, want ik bleef nog lang wakker. Maar uiteindelijk won het slaapmiddel het toch van mij en konden de artsen aan het werk. Na een klein uurtje waren ze klaar en kwam ik langzaam weer bij op de uitslaapkamer. En, zoals ik verwachtte, geen pijn! Vooraf had ik aangegeven bij de anesthesisten dat ik heel misselijk word van narcose en ze hadden het goed begrepen deze keer, want ik kreeg meteen alles tegen de misselijkheid en dat zorgde ervoor dat ik me goed voelde. Uiteindelijk werd ik naar de afdeling Kinderoncologie gebracht. Ik was nog niet helemaal helder, zo ontdekte een bekende dokter. Hij kwam binnen en verwachtte bestookt te worden met ingewikkelde vragen, maar behalve dat we een grapje maakten, bleef het verder stil van mijn kant. ‘Voor je naar huis mag, wil ik echt wat vragen van je horen, hoor.’ Tja, en als je dat zegt tegen mij, den kun je een vragenvuur verwachten ook! Een tijdje later zat ‘ie zomaar naast mijn bed allerlei vragen te beantwoorden. Ik vond eigenlijk wel dat ik naar huis mocht. Opgesloten zitten in een ziekenhuis is lastig, als je je goed voelt. Toen de orthopeed binnenkwam besloot ik net dat het tijd was om even een rondje te lopen door het ziekenhuis. ‘Ben jij niet ziek?’, vroeg de arts. ‘Nee’, was mijn antwoord. ‘Da’s mooi.’ ‘Kan ik naar huis?’ ‘Wat mij betreft wel.’ ‘Mooi. Wanneer mag ik weer beginnen met fysiotherapie en wat mag ik doen?’ Met het advies om vooral rustig aan te doen en wat pleisters werd ik richting huis gestuurd. En toen? Toen ging ik weer leren voor mijn examens en besloten we vanavond eventjes langs het strand te gaan. Over ongeveer twee weken gaan we weer naar het ziekenhuis om de wond te laten zien en op 7 mei moeten we ons melden in de VU. Zo mocht ik drie dagen eerder dan gepland naar huis en slaagde mijn missie om niet langer dan een dagje in het AMC te verblijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten